Ieder mens is kind geweest. En kinderen zeggen vaak: ‘Later, als ik groot ben…’  Als je jong bent denk je niet na over hoe je je tijd besteedt. Je doet wat je leuk vindt en verplichtingen heb je nog niet veel. Pas later, als je dan groot bent en je hart uitgaat naar verschillende dingen, kun je zomaar voor een dilemma komen te staan.

Waar kies je voor? Welke dromen heb je? Welke mogelijkheden?

Het duurt nog weer zoveel jaren voordat je je afvraagt:…zijn mijn dromen uitgekomen? Of ben ik ze onderweg verloren?

Dromen psalm 103

Ik herinner me dat ik negen was toen ik mijn eerste verhaal schreef. Aan het einde van datzelfde jaar, 1973, zong voor het eerst solo in de kerstnachtdienst bij ons in het dorp.

Ik herinner me ook dat ik nooit heb gezegd, dat ik schrijfster of zangeres wilde worden. Nee, ik speelde altijd winkeltje! Met van die pakjes waar ook echt iets in zat, en een kassa met nep geld. Later wilde ik mijn eigen winkel. Nu was dat niet zo gek, want mijn ouders  hebben veertig jaar lang winkels gehad. En willen kinderen niet vaak in de voetsporen van hun ouders treden? Tot aan de pubertijd lijkt dat heel voor de hand liggend en dan ineens is het je grootste schrikbeeld.

Toch is zelf kiezen een heel karwei. De rijkdom van onze tijd is het hebben van keuzes. En soms wordt kiezen dan delen.

Misschien heb je maar één kans om het goed te doen.

Ik stop de talenten dan wel niet in de grond, maar maak ik er wat van? Heb ik met wat ik doe en zeg verschil gemaakt?

Hoe besteed je je tijd, als er zoveel dingen zijn die aan je trekken. waaraan geef je voorrang? Ligt het geheim niet veel meer in de dagelijkse dingen en juist niet in het grote? Wat is het beste deel?

Eén van mijn eerste vriendinnetjes was ze: Anneke. Negen jaar, net als ik. 1973 dus. Het jaar van het verhaal en de eerste solo, die de tweede had kunnen zijn. Anneke en ik speelden namelijk in de schoolmusical ‘Het vrouwtje van Stavoren’. Die avond was de opvoering. Iedereen was in rep en roer. Alle ouders zouden komen. Er was hard gerepeteerd, er waren decors gebouwd, alles was klaar.

Om tien voor zeven ging Anneke op weg. Ze was al verkleed en had aan haar arm een mandje met daarin een vis. Net als iedere dag stak ze de drukke weg voor haar huis over. Maar deze keer werd ze gegrepen door een auto.

Ze was op slag dood.

De musical werd natuurlijk afgelast, al had ze geen hoofdrol. Die had ik.
Vier dagen later werd ze begraven en zongen we met de hele klas Psalm 103 bij haar graf. ‘De mens zijn dagen zijn als het gras, hij is als een bloem op het veld, die verwelkt als de wind hem verzengt, zelfs de plek waar hij stond kent hem niet meer.’

De laatste tijd denk ik vaak aan Anneke. Ik heb al zoveel meer tijd gehad dan zij. Heb ik die goed gebruikt en hoeveel heb ik nog over?
Anneke heeft al jaren een prachtig plekje daar ben ik zeker van.
Die plek waar ze stond, nee, die kent haar niet meer. Zelfs het huis waar ze woonde is verdwenen.

Het ontroert me dat ik gezegend ben met mogelijkheden. Maar ik kan de dingen niet half doen en ik wil eigenlijk niet kiezen. Toen het vorig jaar toch zover kwam drukte dat zwaar op me. Tegen God heb ik vaak gezegd dat ik niet wist wat ik moest doen.

Richting.

Op belangrijke momenten in mijn leven kreeg ik dan zomaar een richtingaanwijzer, nu niet.
Ruim 10 jaar geleden wel. Ik wilde graag zingen bij een nieuw opgestarte groep, maar kon ik de anderen zomaar in steek laten? Dat zat niet in mijn aard, maar ik wilde zo graag! Op een bijeenkomst waar ik bijna niemand kende, kwam er een vrouw op me af. Ze zei, ‘Je zit in een boot en er komt een andere boot langs waar je in wilt stappen. hè?’

Ik kon alleen maar een beetje stom knikken, ze legde een hand op mijn arm en vervolgde, ‘Stap er maar in hoor.’

Bovenstaande was ik haast vergeten…terwijl ik toch zat te snakken naar weer zo’n richtingaanwijzer. Weer een bijeenkomst. Al maanden worstelde ik met de beslissing wel of niet stoppen met zingen. Opeens was ik zo zat van mezelf, ik dacht, ‘Wat zit ik toch te mutsen, ik doe het, ik stop!’

Deze keer kwam er een vriendin op me af. ‘Hoe gaat het?’ vroeg ze.
Ik vertelde haar: ‘Ik heb net besloten dat ik ga stoppen met zingen, want ik kan mijn tijd maar een keer besteden en ik wil meer tijd vrijmaken voor het schrijven.’
Waarop zij nietsvermoedend zei: ‘Stap uit je boot, durf op water te lopen.’

Voor wie tekenen suggestief vindt kreeg dit muisje nog een mooi staartje.

Op de laatste ochtend dat ik zong kreeg allemaal kleine kadootjes. Iemand gaf me een boekenlegger.

Ik keek wat er op stond en de tijd stond even stil.

Mijn ogen keken naar de bekende verzen van ps. 103.